Kabels aansluiten op de stroombron en RCM
In dit gedeelte worden de kabelaansluitingen in de stroombron, RCM en de optionele koelunit beschreven. Zie X5 Power Source 400 en 500 en Robot Connectivity Module (RCM) voor beschrijvingen van de stekkers en hun locaties.
Zie Beschermende aardedraad aansluiten (optioneel) voor informatie over het aansluiten van de beschermende aardingskabel.
Zie Fieldbusmodule installeren voor meer informatie over het aansluiten van de fieldbusmodule.
|
1.
|
Sluit de stuurstroomkabel van de draadaanvoerunit (1) aan op de RCM. |
|
2.
|
Sluit de beschermgasslang (2) aan op de gasfles. |
|
3.
|
Sluit de lasstroomkabel (3) aan op de positieve (+) connector van de stroombron. |
|
4.
|
Alleen Puls+ stroombron: Als u de spanningsmetingskabel gebruikt, sluit u deze aan op de connector (4). |
|
5.
|
Sluit de RCM-stuurstroomkabel (5) aan tussen de RCM en de stroombron. |
|
6.
|
Sluit de werkstukkabel (6) aan op de negatieve (-) connector van de stroombron. |
|
7.
|
Sluit de aanraaksensorkabel aan op de negatieve (-) connector van de aanraaksensor van de RCM (7). |
|
8.
|
Als u de optionele koelunit hebt aangeschaft, sluit u de vloeistofslangen (8) van de koelunit aan. Let op: het koelvloeistoffilter moet worden bevestigd aan de koelvloeistofinlaatconnector. Zie Koelunit installeren (optioneel) voor meer informatie over het aanbrengen van het filter. |
|
9.
|
Sluit de netkabel (9) aan op de netspanning nadat de installatie is voltooid. |