Kabels installeren
Sluit de tussenkabel eerst aan op de draadaanvoerunit en vervolgens op de stroombron. Zie X5 Wire Feeder 200, X5 Wire Feeder 300 of X5 Wire Feeder HD300 (afhankelijk van uw model draadaanvoerunit) voor de beschrijvingen van de stekkers en hun locaties.
Tussenkabel aansluiten op de draadaanvoerunit
|
1.
|
Open het deurtje van het kabelvak om de stekkers bloot te leggen. |
|
2.
|
Sluit de lasstroomkabel (4) aan op de draadaanvoerunit. Druk de kabel zo ver mogelijk aan en draai de connector rechtsom om de kabel vast te zetten. |
|
Zet de laskabel zo goed mogelijk met de hand vast. Als de verbinding van de laskabel los is, kan deze oververhit raken. |
|
3.
|
Druk de beschermgasslang (2) in de richting de slangconnector van de beschermgasslang, zodat de connector vergrendelt. |
|
4.
|
Sluit de stuurstroomkabel (3) aan op de connector. Draai de kraag rechtsom vast. |
|
5.
|
Als u de optionele koelunit hebt aangeschaft, plaatst u de slangconnectors van de koelunitvloeistof (5, 6) in de sleuf en door de opening. |
>> Druk op de veerbevestiging om de slangconnectors op hun plaats te zetten. Zorg ervoor dat de veerbevestiging op zijn plaats vastklikt in de groeven van de slangconnector, wanneer u deze eenmaal hebt losgelaten.
|
6.
|
Als u de spanningssmetingkabel (1) gebruikt, sluit deze dan aan op de spanningssmetingkabelconnector in de kast. |
|
De afzonderlijke spanningssmetingkabel wordt alleen ondersteund door Puls+-stroombronnen. |
|
7.
|
Bevestig de trekontlasting voor de kabel. |
>> X5 Wire Feeder 200: plaats de kabel op de nok in de draadaanvoerunit en zet de kabel vast door het deurtje dicht te doen en de sluitingen te vergrendelen.
>> X5 Wire Feeder 300: Plaats het trekontlastingsblok van de kabel aan de nok in de draadaanvoerunit en bevestig dit op zijn plaats door de trekontlastingsgrendel te sluiten en te vergrendelen.
|
controleer of de uitzettende vergrendelingsknop goed vastzit en draai deze indien nodig aan:
 |
Tip: Extra bevestiging voor trekontlasting op X5 Wire Feeder 300 (schroef M6x16), optioneel:
 |
|
8.
|
X5 Wire Feeder 300: sluit en vergrendel de kap van het kabelvak. |
|
Wanneer u de kabels aansluit op de draadaanvoer, moet u de kabels ordelijk leggen, zodat de kap van het kabelvak goed sluit. |
|
De tussenkabel warmt op tijdens het lassen. Deur van het kabelvak van de draadaanvoerunit moet tijdens het lassen gesloten blijven en de kabels moeten voorzichtig worden gehanteerd, als de deur wordt geopend direct na het lassen. |
De tussenkabel en de werkstukkabel aansluiten op de stroombron
|
1.
|
Bevestig de trekontlasting van de kabel (1) aan de bevestigingsplaat aan de achterzijde. |
|
2.
|
Sluit de lasstroomkabel aan op de plusconnector (+) (2) op de stroombron. |
|
3.
|
Sluit de werkstukkabel aan op de minconnector (-) (5) op de stroombron. |
|
4.
|
Sluit de stuurstroomkabel (3) aan op de stroombron. |
|
5.
|
Sluit de beschermgasslang (4) aan op de gasfles. |
|
6.
|
Als u de optionele koelunit hebt aangeschaft, sluit u de vloeistofslangen (6) van de koelunit aan. De slangen hebben een kleurcodering. |
|
7.
|
Alleen Puls+ stroombron: Als u de spanningsmetingskabel in gebruik hebt, sluit die dan aan op de connector (7) op de achterkant van de stroombron. |
|
Bij de meeste MIG/MAG-toepassingen en lasdraden wordt de lasstroomkabel van de draadaanvoerunit aangesloten op de positieve pool van de stroombron. De polariteit kan gekozen worden door de lasstroomkabel en de aardretourkabel dienovereenkomstig aan te sluiten op de positieve of negatieve aansluitingen op de stroombron. |
|
Voor TIG-lassen moet de polariteit (+/-) worden omgeschakeld. De polariteit kan gekozen worden door de lasstroomkabel en de aardretourkabel dienovereenkomstig aan te sluiten op de positieve of negatieve aansluitingen op de stroombron. |
|
Gebruik de tussenkabel die is ontworpen voor twee draadaanvoerunits, voor het installeren van dubbele draadaanvoerunits. |
|
Controleer of u alle kabels goed hebt aangesloten en vastgezet. |
Trekontlasting vervangen
Verwijder en vervang de trekontlasting van het stroombronuiteinde van de tussenkabel:
|
1.
|
|
|
2.
|
|