Schakelaarlogicafuncties
Met de X5 Wire Feeder 200 Manual, 300 Manual en HD300 M kunt u de schakelaarlogica selecteren door op het functiepaneel op de selectieknop voor schakelaarlogica te drukken (Het X5 manueel functiepaneel gebruiken).
Met de X5 Wire Feeder 300 AP/APC kunt u de schakelaarlogica selecteren in de weergave Lasparameters (AP/APC-functiepaneel: Lasparameters).
2T
Door in 2T op de schakelaar te drukken, wordt de boog ontstoken. Als voorgas is ingesteld, start het indrukken van de schakelaar de beschermgasstroom voordat de boogontsteking plaatsvindt. Als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de boog uitgeschakeld en wordt nagas gestart (indien ingesteld).
>> Voor 2T schakelaarlogica met hot start en kratervulling, zie Hot start en kratervulling functies.
4T
Door in 4T op de schakelaar te drukken, wordt de gasvoorstroom gestart en als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de boog ontstoken. Door de schakelaar nogmaals in te drukken, schakelt u de boog uit. Als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de gasstroom beëindigd via de nagasfase (indien ingesteld).
>> Voor 4T schakelaarlogica met hot start en kratervulling, zie Hot start en kratervulling functies.
Powerlog
X5 WF AP/APC
Met de Powerlog-schakelaarmodus kan de gebruiker schakelen tussen twee of drie verschillende stroomniveaus. Door in Powerlog op de schakelaar te drukken, wordt de gasvoorstroom gestart en als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de boog ontstoken. Schakel tijdens het lassen tussen niveaus met een snelle druk op de schakelaar (na de het laatst gedefinieerde stroomniveau wordt het eerste niveau gekozen). Schakel de boog tijdens het lassen op ieder niveau uit door de schakelaar lang ingedrukt te houden.
Om Powerlog in gebruik te nemen, gaat u naar de Lasparameters van het functiepaneel en selecteert u Powerlog als de schakelaarlogica. Kies na selectie of er 2 of 3 stroomniveaus worden gebruikt. Stel nog steeds in de weergave Lasparameters de stroomniveaus in voor deze functie. De parameters beschikbaar voor instellingen zijn:
• | Draadaanvoersnelheid en de minimale en maximale waarden |
• | Spanning/fijnafstemming |
• | Dynamiek (niet beschikbaar bij MAX Cool). |
De draadaanvoersnelheid van elk niveau kan ook worden aangepast in de startweergave. Door op de linkerregelknop te drukken, wisselt u tussen niveaus. Groene kleur geeft het geselecteerde Powerlog-niveau aan:
![]() |
Powerlog-triggerlogica is niet beschikbaar in combinatie met de WiseSteel-functie of met handmatige MIG-, MAX Speed-, MAX Position- of DPulse-processen. |
![]() |
Powerlog-schakelaarlogica kan niet samen met een afstandsbediening worden gebruikt. Als een Powerlog-geheugenkanaal wordt geselecteerd wanneer een afstandsbediening in gebruik is, wordt de schakelaarlogica automatisch overgeschakeld naar 4T. |
Symbolen:
![]() |
Functie |
![]() |
Schakelaar indrukken (omlaag) |
![]() |
Kruipstart |
![]() |
Schakelaar ontgrendelen (omhoog) |
![]() |
Ingestelde duur |
![]() |
Voorgas / nagas |