Belangrijkste lasparameters
De hoofdweergave van het functiepaneel van de X3 geeft de belangrijkste lasparameters weer, waaronder draadaanvoersnelheid, materiaaldikte en dynamiek-, puls- en fijnafstemmingsaanpassingen. De getoonde en instelbare parameters zijn afhankelijk van het geselecteerde lasproces en/of de lasmodus.
De parameters kunnen worden aangepast met de twee regelknoppen onder het display.
![]() |
Het Puls-MIG-proces is alleen beschikbaar met een stroombron met puls. |
Draadaanvoersnelheid
MIG (M) 1-MIG (A)
Draai aan de linker regelknop om de draadaanvoersnelheid aan te passen. De ingestelde draadaanvoersnelheid (m/min) wordt weergegeven op het scherm. Bij 1-MIG en pulserende MIG-processen wordt de lasstroom (A) die overeenkomt met de draadaanvoersnelheid onder de snelheid weergegeven.
• | Afstelbereik: 0,5...25,0 m/min (of volgens lasprogramma) |
• | Standaardinstelling: 5,0 m/min |
• | Aanpassingsstappen: 0,1 m/min |
Indicator materiaaldikte
1-MIG (A)
De materiaaldiktewaarde en -indicator worden weergegeven op basis van de ingestelde draadaanvoersnelheid bij 1-MIG en Puls-MIG processen.
Fijnafstemming
1-MIG (A)
Bij 1-MIG en Puls-MIG-processen kan de regelspanning fijnafgesteld worden door aan de rechter regelknop te draaien. Vooral bij Puls-MIG beïnvloedt de aanpassing in wezen de booglengte. De werkelijke waarde wordt onder de fijnafstemming weergegeven.
• | Afstelbereik: Afhankelijk van het lasprogramma |
• | Standaardinstelling: 0,0 V |
• | Instelstappen: 0,1 V |
Spanning
MIG (M)
Bij het handmatig lassen van het MIG-proces kan de regelspanning worden aangepast door aan de rechter regelknop te draaien.
• | Standaardinstelling: 14,0 V |
• | Instelstappen: 0,1 V |
Pulsstroom
Puls-MIG
Bij het Puls-MIG-proces kan de pulsstroom (piek) worden aangepast door eerst op te drukken (om naar de pulsaanpassingsmodus over te schakelen) en vervolgens aan de rechter regelknop te draaien.
![]() |
De pulsstroom wordt aangepast als +/- percentage ten opzichte van de initiële pulsstroom die in het lasprogramma is gedefinieerd. |
Dynamiek
MIG (M) 1-MIG (A)
Bij het handmatige MIG- en 1-MIG-proces kan de dynamiek worden aangepast door eerst op te drukken (om over te schakelen naar de instelmodus voor de dynamiek) en vervolgens aan de rechter regelknop te draaien.
MMA
Bij het MMA-proces kan de dynamiek worden aangepast door de rechter regelknop te draaien.
• | Afstelbereik: -9...+9 |
• | Standaardinstelling: 0 |
• | Aanpassingsstappen: 1 |
Stroom
MMA Gutsen
Bij het MMA-proces en bij gutsen kan de stroom worden aangepast door aan de linker regelknop te draaien.
• | Afstelbereik: Volgens de instelling van het lassysteem |
• | Standaardinstelling: 50 A |
• | Instelstappen: 1 A |
Zie Extra lasparameters en Aanvullende richtsnoeren voor functies en kenmerken voor meer informatie over de beschikbare lasfuncties en lasprocessen.