AP/APC-functiepaneel: Kanalen

De weergave Geheugenkanalen is toegankelijk via de weergaveselectie van het paneel of door te drukken op de fysieke sneltoets voor het geheugenkanaal boven het display (zie Het X5 AP/APC-functiepaneel gebruiken voor meer informatie)>

Het aantal beschikbare geheugenkanalen verschilt tussen de verschillende bedieningsmodi: MIG (100 kanalen), TIG (10 kanalen), MMA (10 kanalen) en gutsen (10 kanalen).

De bedieningsmodus die is ingesteld in het functiepaneel Instellingen, bepaalt voor welk hoofdlasproces de geheugenkanalen worden getoond.

Geheugenkanaal wijzigen

Draai de rechter regelknop voor het markeren van het gewenste geheugenkanaal. Het gemarkeerde geheugenkanaal wordt automatisch geactiveerd.

Geheugenkanalen beheren

Via het menu Handelingen worden de geheugenkanalen beheerd.

1. Open het menu handelingen door op de rechter regelknop te drukken.
2. Draai de rechter regelknop voor het markeren van de gewenste actie.
3. Selecteer de actie door te drukken op de rechter regelknop.
4. Voer de verdere selecties uit, zoals is vereist.

 

De beschikbare handelingen zijn:

• Wijzigingen opslaan: Sla de wijzigingen op in het momenteel geselecteerde kanaal
• Opslaan in: Sla de huidige instellingen op in een ander kanaal
• Naam wijzigen: Naam van kanaal wijzigen
• Wissen: Wis het momenteel geselecteerde kanaal
• Link naar WPS: Koppel het momenteel geselecteerde kanaal aan een laslaag op een digitaal lasprocedurespecificatie (dWPS) document. (Optioneel. De WPS-functie is beschikbaar bij X5 Wire Feeder APC.)
• Kanaal aanmaken: Maak een nieuw kanaal aan op basis van het (de) lasprogramma('s)

>>  Alleen MIG: U kunt lasprogramma's filteren op basismateriaal, draadmateriaal, draaddiameter, beschermgas en proces. Raadpleeg AP/APC-functiepaneel: Lasprogramma’s toepassen voor meer informatie.

• Aanmaken vanaf programma´s: Maak nieuwe kanalen aan die zijn gebaseerd op alle beschikbare, ongebruikte lasprogramma's (alleen in MIG-modus)
• Alles wissen: Alle kanalen wissen.

 

Het onregelmatige kanaalnummer in de linker bovenhoek van de kanaalselectie geeft aan dat de set lasparameters verschilt van degene die momenteel zijn opgeslagen op het actieve geheugenkanaal:

Tip: Gewijzigde lasparameters kunnen snel worden opgeslagen in het actieve geheugenkanaal door de knop Geheugenkanalen gedurende ca. 2 seconden ingedrukt te houden. Dit functioneert in iedere weergave.