Lasprocessen en functies

MasterTig 235, 325, 335 en 425

    #
  • Met deze functie kan de gebruiker de stroom-downslope beëindigen met een korte druk op de toortsschakelaar.
  • A
  • Functie om de negatieve en positieve stroomcycli aan te passen bij AC TIG-lassen. Een laag percentage betekent dat de lasstroom gemiddeld meer negatief is. Een hoog percentage betekent dat de lasstroom gemiddeld meer positief is.
  • Functie om de frequentie van de AC/wisselstroom te wijzigen bij AC TIG-lassen. Met deze instelling wordt het aantal cycli per seconde gewijzigd. De functie wordt gebruikt om de frequentie van de lasstroom aan te passen, zodat die optimaal is voor de toepassing en de voorkeuren van de lasser.
  • Functie om de golfvorm van de AC/wisselstroom te wijzigen bij AC TIG-lassen. Er zijn drie opties beschikbaar: sinus, vierkant en Optima. De golfvorm heeft een uitwerking op de vorm van de las, de inbranding en het geluid van het lasproces. Selecteer de optie die het meest geschikt is voor de toepassing.
  • Wijzigt de lasstroomwaarde waar het passeren van de nul begint. Alleen relevant voor AC TIG.
  • TIG-lasproces met wisselstroom, waarbij de polariteit van de elektrode snel wisselt tussen positief en negatief. Met name gebruikt voor het lassen van aluminium.
  • TIG-lasproces, waarbij de lasstroom wisselt tussen twee stroomniveaus: basisstroom en pulsstroom. Alleen de lasstroom moet worden aangepast; de pulsparameters worden automatisch vooraf ingesteld. Wordt gebruikt om de boogeigenschappen te optimaliseren voor de gewenste lastoepassingen.
  • B
  • Stelt de maximale waarde in voor de AC-balansinstelling.
  • Stelt de minimale waarde in voor de AC-balansinstelling.
  • Het lagere stroomniveau van de pulscyclus. In TIG-lassen is de hoofdtaak om het smeltbad af te koelen en de boog te behouden.
  • Past de kortsluitdynamiek (ruwheid) van MMA-lassen aan door bijv. de stroomniveaus te wijzigen.
  • Bepaalt het punt waarop de boog wordt gedoofd afhankelijk van de booglengte in MMA-lassen. Het doel is om het stoppen van het lassen voor ieder elektrodetype te optimaliseren, om te voorkomen dat de boog per ongeluk wordt gedoofd tijdens het lassen en om brandplekken op de las te voorkomen als het lassen wordt gestopt.
  • Geeft aan hoe lang de lasboog aan is.
  • D
  • TIG-lasproces met gelijkstroom, waarbij de polariteit van de elektrode gedurende het gehele lasproces negatief of positief is. Negatieve polariteit (DC-) maakt een diepe inbranding mogelijk, terwijl positieve polariteit (DC+) alleen wordt gebruikt voor speciale toepassingen.
  • Standaard TIG-lassen zonder pauzetijden.
  • Lasfunctie die de tijd bepaalt, gedurende welke de lasstroom aan het eind van de las geleidelijk wordt verlaagd tot het eindstroomniveau. De waarde voor de downslope-tijd wordt vooraf ingesteld door de gebruiker. Bij een waarde 'nul' is de functie uitgeschakeld.
  • De lasstroomwaarde waar de downslope eindigt.
  • Dubbelpuls TIG-lassen kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de voortloopsnelheid te verhogen of om lassen te produceren met hoge eisen aan het uiterlijk. De lasstroom wordt met twee verschillende frequenties gepulst: langzaam en snel. De snelle frequentie levert een meer geconcentreerde boog, de lage frequentie geeft de las een aantrekkelijk visschubben-effect.
  • E
  • Lasfunctie waarmee aan het einde van een las voor korte tijd een lage lasstroom kan worden gebruikt. Dit vermindert lasdefecten door eindkraters. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker. Bij een waarde 'nul' is de functie uitgeschakeld.
  • G
  • Locatie om vooraf ingestelde lasparameterinstellingen op te slaan. Een lasapparaat kan een aantal vooraf ingestelde kanalen bevatten. Gebruikers kunnen nieuwe kanalen aanmaken voor hun eigen lastaken en deze aanpassen of verwijderen. Deze functie vereenvoudigt het selecteren van parameters en maakt het in sommige gevallen mogelijk om instellingen over te dragen tussen verschillende lasapparaten.
  • H
  • TIG-lasproces, waarbij de lasstroom wisselt tussen twee stroomniveaus: basisstroom en pulsstroom. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker. Wordt gebruikt om de boogeigenschappen te optimaliseren voor de gewenste lastoepassingen.
  • Ontstekingsmodus bij TIG-lassen. Bij HF-ontsteking wordt met een druk op de toortsschakelaar een hoogspanningspuls afgegeven, die een vonk veroorzaakt om de boog te ontsteken. De modus HF-ontsteking moet in het functiepaneel worden geactiveerd.
  • Lasfunctie die aan het begin van het lassen een hogere lasstroom gebruikt. Na de Hot start-periode wordt de lasstroom teruggebracht tot het normale niveau. De waarden voor het stroomniveau en de tijdsduur van de hot start worden handmatig vooraf ingesteld. Dit ondersteunt het starten van de las, vooral bij aluminium materialen.
  • L
  • Deze functie creëert automatisch een lichte upslope om slijtage van de elektrode te voorkomen, die wordt veroorzaakt door plotselinge verhoging van de stroom met hoge lasstromen. Deze functie heeft alleen een effect als de lasstroom 100 A of hoger is.
  • Ontstekingsmodus bij TIG-lassen. Bij Lift TIG-boogontsteking raakt u het werkstuk zachtjes aan met de elektrode. Vervolgens drukt u de schakelaar in en tilt u de elektrode een klein stukje boven het werkstuk. De optie Lift TIG-boogontsteking moet in het functiepaneel geactiveerd zijn. Ook bekend als aanrakingsontsteking of contactontsteking.
  • Contactstroom bij start van de Lift TIG-boogontsteking.
  • M
  • TIG-lasfunctie, die de eigenschappen voor lassen met tijdsinstelling optimaliseert. Wordt gebruikt voor het hechtlassen van dunne platen of materialen van verschillende diktes. Maakt eenvoudige, snelle en zuivere hechtlassen mogelijk met minimale warmte-inbreng.
  • TIG-lasfunctie, waarmee de toortsschakelaar kan worden gebruikt om te wisselen tussen de lasstroom en de Minilog-stroom. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker. Een van de toepassingen is lassen over hechtlassen. Daarnaast werkt deze functie als "pauzestroom", bijvoorbeeld als de laspositie wordt gewijzigd.
  • TIG-lasfunctie, waarbij de AC TIG- en DC TIG-processen elkaar afwisselen op een vooraf bepaalde manier. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker op basis van de lastoepassing. Wordt vooral gebruikt om aluminium materialen van verschillende dikte optimaal te lassen.
  • Handmatig booglasproces dat gebruik maakt van een elektrode die slijt. De elektrode is bedekt met fluxmateriaal, dat het lasgebied beschermt tegen oxidatie en verontreinigingen.
  • Deze functie zorgt automatisch voor een significante verlaging van de lasstroom als de elektrode het werkstuk aanraakt. Hiermee kan worden voorkomen dat de MMA-elektrode oververhit raakt bij contact met het werkstuk.
  • N
  • Lasfunctie waarmee het beschermgas blijft te stromen, nadat de boog is gedoofd. Dit zorgt ervoor dat het hete metaal na het doven van de boog niet in aanraking komt met lucht, zodat de las en de elektrode worden beschermd. Gebruikt voor alle metalen. Vooral roestvast staal en titanium vereisen langere nagastijden.
  • De sequentie van een TIG-ontsteking aan de negatieve stroomzijde. Dit is normaal gesproken het laatste deel van de ontsteking met een AC/DC-stroombron. Met DC-stroombronnen is dit het enige deel van de ontsteking met TIG.
  • Past het stroomniveau van de negatieve ontsteking aan (TIG).
  • Past de duur van de negatieve ontsteking aan (TIG).
  • Bepaalt een waarde waar de stroom zo snel mogelijk naar toe zakt, om vervolgens een normale downslope te starten.
  • O
  • De manier waarop de lasboog wordt ontstoken. Bij het TIG-lassen zijn er twee ontstekingsmodi beschikbaar: HF-ontsteking (hoge frequentie) en Lift TIG-ontsteking. Bij de HF-ontsteking wordt een spanningspuls gebruikt om de boog te ontsteken. Voor de Lift TIG-ontsteking is fysiek contact nodig tussen de elektrode en het werkstuk.
  • Past het stroomniveau van de negatieve ontsteking aan (TIG).
  • De lasstroomwaarde waar de upslope begint.
  • P
  • De sequentie van een TIG-ontsteking aan de positieve stroomzijde. Dit is normaal gesproken het eerste deel van de ontsteking met een AC/DC-stroombron. DC-stroombronnen hebben geen positieve ontsteking met TIG.
  • Past het stroomniveau van de positieve ontsteking aan. Alleen voor AC/DC-stroombronnen (TIG).
  • Past de duur van de positieve ontsteking aan. Alleen voor AC/DC-stroombronnen (TIG).
  • TIG-lasproces, waarbij de lasstroom wisselt tussen twee stroomniveaus: basisstroom en pulsstroom. De parameters kunnen handmatig of automatisch worden ingesteld. Wordt gebruikt om de boogeigenschappen te optimaliseren voor de gewenste lastoepassingen.
  • Bepaalt welk gedeelte van de gehele duur van de pulscyclus wordt besteed aan pulsstroom.
  • Bepaalt de hoeveelheid pulscycli per seconde (Hz).
  • Het hogere stroomniveau van de pulscyclus. In TIG-lassen dient dit vooral om het smeltbad te creëren of om de temperatuur ervan te verhogen.
  • TIG-lasfunctie, die automatisch een las produceert met een vooraf ingestelde duur. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker. Deze functie wordt gebruikt om twee materiaaldelen aan elkaar te bevestigen met hechtlassen, bijvoorbeeld om dunne platen aan elkaar te lassen met een geringe warmte-inbreng.
  • S
  • Lastoortsen hebben twee alternatieve modi voor de bediening: 2T en 4T. Het verschil is de werking van de schakelaar. In 2T-modus houdt u de schakelaar ingedrukt tijdens het lassen, terwijl u in 4T-modus de schakelaar indrukt en loslaat om het lassen te starten of stoppen en de schakelaar gebruikt voor speciale functies, zoals Minilog.
  • Bediening van een lastoorts via de schakelaar. Als u de schakelaar indrukt in 2T-modus, begint het beschermgas te stromen en de boog wordt ontstoken. Houd de schakelaar ingedrukt tijdens het lassen en laat de schakelaar los als u wilt stoppen met lassen.
  • Bediening van een lastoorts via de schakelaar. Als u de schakelaar indrukt in 4T-modus, begint het beschermgas te stromen. De boog wordt echter pas ontstoken als u de schakelaar weer loslaat. Als u wilt stoppen met lassen, drukt u de schakelaar opnieuw in en laat u deze los om de boog te doven.
  • Lasfunctie die aan het begin van het lassen een lagere lasstroom gebruikt. Na de Softstart-periode wordt de lasstroom opgevoerd tot het normale niveau. De waarden voor het stroomniveau en de tijdsduur van de Softstart worden handmatig vooraf ingesteld. Softstart wordt gebruikt om het begin van de lasduur te verzachten, vooral bij het lassen van staal.
  • Stelt de spanning in voor de HF-vonk van de ontsteking.
  • Het stroomniveau kan tijdens de downslope worden vastgezet op een bepaald niveau door de schakelaar in te drukken.
  • T
  • Handmatig lasproces dat normaal gesproken gebruik maakt van een wolfraamelektrode die niet afsmelt, een los toevoegmateriaal en een inert beschermgas om het lasgebied tijdens het lasproces te beschermen tegen oxidatie en verontreinigingen. Het gebruik van een toevoegmateriaal is niet altijd verplicht bij TIG-lassen.
  • Deze functie zorgt automatisch voor een significante verlaging van de lasstroom als de elektrode het werkstuk aanraakt. Kan worden gebruikt om bijvoorbeeld ongewenste verdunning van elektrode naar gelast metaal te vermijden.
  • U
  • Lasfunctie die de tijd bepaalt, gedurende welke de lasstroom aan het begin van de las geleidelijk wordt verhoogd tot het gewenste niveau. De waarde voor de upslope-tijd wordt vooraf ingesteld door de gebruiker. Bij een waarde 'nul' is de functie uitgeschakeld.
  • V
  • Lasfunctie waarmee het beschermgas begint te stromen, voordat de boog wordt ontstoken. Dit zorgt ervoor dat het metaal bij het begin van het lasproces niet in aanraking komt met lucht. De tijdsduur wordt vooraf ingesteld door de gebruiker. De functie wordt gebruikt voor alle metalen, maar vooral voor roestvast staal, aluminium en titanium.
  • Een veiligheidsvoorziening die wordt toegepast in lasapparatuur om de open spanning onder een bepaald voltage te houden. Het risico op elektrische schokken wordt hiermee gereduceerd, met name bij het werken in specifiek omgevingen, zoals afgesloten of vochtige ruimtes. Een VRD kan in sommige landen of regio's ook wettelijk verplicht zijn.
  • W
  • Een wizard-achtige functie voor de eenvoudige selectie van lasparameters. De functie begeleidt de gebruiker stap voor stap bij de selectie van de vereiste parameters. De opties worden hierbij op een eenvoudig begrijpelijke manier gepresenteerd voor niet technisch onderlegde gebruikers. Beschikbaar in het MTP35X-functiepaneel in de MasterTig-productreeks.
  • Z
  • Lasfunctie waarmee aan het begin van een las voor korte tijd een lage lasstroom kan worden gebruikt. Hierdoor kan het lassen nauwkeurig worden gestart. De parameters worden vooraf ingesteld door de gebruiker.